- Afval uit de akker- en tuinbouw, zoals schillen en stengels, wordt meestal verwerkt tot compost.
- Toch is er ook een andere beweging gaande: tuinbouwers die hun groenafval gebruiken als basis voor nieuwe producten zoals lampen en isolatieplaten.
- Wel lopen zij geregeld tegen een muur van verouderde wetgeving en terughoudendheid in de markt aan. Ondernemers pleiten voor meer samenwerking en een herziening van de afvalwet.
- Lees ook: Voormalige oprichter van De Vegetarische Slager claimt kaas zonder koe te hebben gemaakt
Aan het plafond bij Papiermakerij de Hoop in Rotterdam hangt een zelfgemaakte papieren designerlamp, die de ruimte van okergeel sfeerlicht voorziet. Het bijzondere aan deze lamp? Hij is gemaakt van aspergeschillen.
De lamp was afgelopen najaar te zien op de Dutch Design Week. Later dit jaar gaat ‘ie in productie, zegt papiermaker Marieke de Hoop, die het werk samen met ontwerper Rik van Veen maakte. Ze hoopt het designstuk te kunnen vermarkten aan interieurinrichters die met duurzame materialen werken.
Want ‘duurzaam’, dat kun je deze lamp zonder twijfel noemen. De Hoop krijgt haar aspergeschillen van een akkerbouwer uit Roosendaal, die jaarlijks met honderden kilo’s van dit soort schillen opgezadeld zit. Varkens lusten ze niet en afvoeren kost de boer geld.
Afval als materiaal
Wat voor de één afval is, is voor de ander materiaal. En zo kan het zijn dat papiermaker De Hoop buiten zo’n vijftig emmers met aspergeschillen heeft staan. “De schillen bevatten cellulose en daar kun je papier van maken”, legt de Rotterdammer uit. De schillen verwerkt ze tot pulp en de vezels gebruikt ze als basis voor haar papieren creaties.
Oude materialen een nieuw leven geven, is het credo van De Hoop. Ze werkt niet alleen met aspergeschillen als materiaal, maar ook met maiskolven en zelfs oude spijkerbroeken. Aan de muren hangen verscheidene papieren in A3-formaat, waarbij je de vezels van de natuurlijke materialen in het reliëf terug kunt zien. De Hoop heeft zelfs een schoen gemaakt van aspergeschillen. “Maar die is niet geschikt om mee te lopen”, lacht ze.
“Waardevolle grondstoffen weggooien vind ik zonde”, zegt De Hoop, dit jaar 40 jaar papiermaker. “Dat lijdt tot de klimaatcrisis. In de jaren ’80 werd mijn generatie zich bewust van de milieuproblemen. Ik schrok me dood van het rapport van de Club van Rome [stichting van wetenschappers die al in 1972 stelde dat economische groei nadelige gevolgen heeft voor het milieu, red.].”
De aspergelamp is één van de projecten die Willem Kemmers geregeld uitlicht aan zakencontacten. Als programmamanager van duurzaamheidsorganisatie Greenport West-Holland probeert hij in zijn regio Zuid-Holland tuin- en akkerbouwers klaar te stomen voor de circulaire economie. Hierbij gebruikt men afval als grondstof voor nieuwe producten. Met die circulaire economie loopt het niet zo'n vaart, berichtte het Planbureau voor de Leefomgeving afgelopen week. Er is de laatste jaren zelfs amper vooruitgang geboekt.
De land- en tuinbouw produceert jaarlijks grofweg 2.300 tot 2.500 kiloton aan afval, blijkt uit data van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het gros daarvan, zo’n 2.100 tot 2.300 kiloton, wordt gebruikt voor ‘recycling’. Dikwijls houdt dit in dat groenafval gebruikt wordt als compost, laat het ministerie desgevraagd weten aan Business Insider Nederland.
“Reststromen worden vaak gebruikt voor compost", weet ook Kemmers, "maar er zit veel meer waarde in. Ze kunnen fungeren als materiaal voor nieuwe producten. Van tomatenstengels kun je bijvoorbeeld leer maken. Je kunt reststromen zelfs gebruiken als basis voor nieuwe voedingsmiddelen. Zo ken ik telers die thee maken uit snoeireststromen.”
Kemmers probeert Zuid-Hollandse akker- en tuinbouwers met een circulair idee in contact te brengen met elkaar, om zo de kringloopeconomie in zijn provincie aan te zwengelen. Makkelijk is dat lang niet altijd. “Afvoerkosten van groenafval maken doorgaans maar een paar procent uit van de jaarbegroting van tuinbouwbedrijven. Als een tuinder ergens zijn aandacht aan moet schenken, is dat vaak niet aan het optimaliseren van die paar procenten.”
Dat verduurzamingsinvesteringen uiteindelijk lonen, valt goed te zien bij het in Pijnacker gevestigde tomatenbedrijf Duijvestijn Tomaten. Het familiebedrijf liet al in 2011 een eigen bron voor geothermische energie aanleggen, die ervoor zorgt dat de tomatenkassen met aardwarmte op temperatuur gehouden worden. Aanvankelijk was dit een forse investering, maar het bedrijf bespaart er jaarlijks 7 tot 8 miljoen kuub aardgas door.
Terwijl branchegenoten gebukt gaan onder hoge gasprijzen, heeft Duijvestijn Tomaten juist meer financiële ruimte. Het bedrijf had in 2021 een gezond eigen vermogen van zo’n 2,5 miljoen euro, blijkt uit het meest recente bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarverslag.
Duijvestijn Tomaten breidde zijn aantal kassen tijdens de coronacrisis uit. De tuinbouwer ziet nu een kans om te investeren in nieuwe verduurzamingsprojecten, die Duijvestijn Tomaten in de toekomst opnieuw voorsprong moeten geven op concurrenten. “Je moet hier een lange adem voor hebben, maar uiteindelijk leveren dit soort projecten geld op”, zegt communicatiemanager Roos Zurel. “Bovenal vinden wij het belangrijk om actief bij te dragen aan een betere wereld.”
Doosjes van tomatenstengels
Terwijl fabrieksmedewerkers even verderop druk bezig zijn de nieuwste ladingen tomaten in verpakkingsdozen te plaatsen, geven Zurel en projectmanager Kim Oosterom Business Insider Nederland een glimp van hoe die verpakkingen er in de toekomst vaker uit kunnen zien. Op tafel liggen enkele tomatendoosjes. Ze zien er alledaags uit, maar de materialenlijst is dat niet. Volgens Oosterom bestaan de trays voor 20 procent uit vezels van de tomatenstengels die het bedrijf bij de eigen teelt overhoudt. De rest is gemaakt van gerecycled papier.
Het bedrijf heeft jaarlijks vele tonnen aan tomatenstengels over, zegt Oosterom. “Veel van die stengels moeten we afvoeren om te worden gecomposteerd. Dat kost natuurlijk geld, maar wij vinden het ook mooier als je er nieuwe producten van kunt maken”, legt Oosterom uit. “Door tomatenvezels [uit de stengels, red.] te gebruiken voor deze doosjes, hebben we minder karton nodig. Hierdoor hoeven er uiteindelijk minder bomen gekapt te worden.”
Het Pijnackerse bedrijf liet 300.000 van dit soort doosjes maken voor groente- en fruitmerk The Greenery, vertelt Oosterom. Toch is het project daarna een beetje stil komen te liggen. De tomatenteler onderzoekt momenteel hoe je met de vezels van tomatenstengels T-shirts en papier kunt produceren op grote schaal.
Wel is het opvallend. Duijvestijn Tomaten heeft tal van grote supermarkten als klant, waaronder Albert Heijn, Jumbo en Plus. Afnemers genoeg voor deze trays, zou je zeggen.
In de praktijk blijkt het daarentegen ingewikkeld te zijn om dit soort innovaties in het supermarktschap te krijgen, stelt Oosterom. Door onder meer de ontwikkelingskosten zijn de bakjes in bulk zo’n 10 procent hoger geprijsd dan reguliere trays. Dat vertaalt zich door naar een hogere verkoopprijs voor supermarktklanten.
Supermarkten concurreren met elkaar op prijs en hanteren daardoor niet zelden lage marges. Volgens Oosterom huiveren supermarkten dan ook geregeld om duurdere verpakkingen in het schap toe te laten. “Vaak slaan marketingmanagers juichend op tafel, terwijl inkopers zeggen: leuk, maar ik ga er geen 2 cent extra voor betalen.”
Duijvestijn Tomaten is volgens Oosterom vrijwel de enige in de regio die heeft uitgevogeld hoe je trays van tomatenstengels maakt. Ook dat houdt supermarkten volgens haar tegen. “Zij willen niet aan één leverancier vastzitten, maar ook mogelijkheid hebben om van anderen af te kunnen nemen.”
Volgens Zurel zou het dan ook een goed idee zijn als de gehele keten - van inkooporganisaties tot papiermakers - zich stort op circulaire verpakkingen op basis van groene bestanddelen. "Dan moeten de supermarkten wel mee."
Greenport-voorman Kemmers is sceptisch over de beweegredenen van supers. “Supermarkten zeggen dan dat ze niet afhankelijk willen zijn van één partij, maar ik krijg soms de indruk dat dit puur een argument is om maar niet over te hoeven stappen naar een duurzamer model. Tuinbouwers vertellen me vervolgens dat ze wel interesse hebben in dit soort initiatieven, maar dat er wel een markt moet zijn. Tsja, op die manier wacht iedereen op elkaar, terwijl er weinig gebeurt.”
Jumbo stelt in een reactie continu op zoek te zijn naar "innovaties die bijdragen aan een vers, lekker en duurzamer product voor onze klanten". Wel moet daarbij volgens Jumbo sprake zijn van een "goede balans", die "haalbaar" zou zijn "voor de teler of boer en betaalbaar voor de klant". Albert Heijn en Plus waren niet bereikbaar voor commentaar.
Aan de rand van het nabijgelegen Zuid-Hollandse plaatsje Bleiswijk zit Peter Oei te werken in zijn kantoor van Stichting Innovatie Glastuinbouw Nederland (SIGN). Zijn kantoor zetelt aan een modderig bedrijventerrein waar het deze middag koud en nat is. Binnen merk je daar amper iets van, ook al doet slechts één kacheltje dienst als verwarmingsbron.
Isolerende myceliumplaten
Vrijwel het gehele kantoor wordt geïsoleerd door platen van tomatenstengels, hennep en mycelium, dat als bindmiddel fungeert. De platen heeft Oei gemaakt met startup Studio Cartier, die ze nu op de markt probeert te brengen. Die tomatenstengels haalt hij bij kassen uit de regio, vertelt de SIGN-programmamanager. Er zijn volgens Oei geen chemische processen nodig bij de productie. “Het mycelium koekt alle stoffen aan elkaar.”
Het is één van de ruim vijftig circulaire projecten waar SIGN aan meewerkt, vertelt Oei. Vaak voert de stichting deze uit met ondernemers of universiteiten.
We lopen een andere kamer in en vinden een stuk van een houten muur. De binnenwand is gevuld met paprikastengels, legt de manager uit. “Het is een manier om eenvoudig en circulair tijdelijke woningen te produceren”, zegt Oei, die eraan toevoegt dat de woningen voldoen aan alle brandveiligheidsvoorschriften. "Er is al een woning voor vluchtelingen van gemaakt die voor 75 procent bestaat uit paprikastengels."
Dan pakt Oei een ander stuk isolatiemateriaal op. Het blijkt een deel van een cabinewand, gemaakt van biocomposiet en mycelium. Het stuk wand is aan de zijkant voorzien van aluminium. 3D-geprint, zo blijkt. Oei ontwikkelt dit samen met hogeschool InHolland voor vliegtuigbouwer Airbus. “Vliegtuigmaatschappijen willen zo weinig mogelijk gewicht hebben en dit materiaal weegt nauwelijks iets.”
Afvalwetgeving zit ondernemers in de weg
Vergezichten te over, maar ook Oei loopt soms tegen een muur van terughoudendheid aan. Geregeld stuit hij op juridische belemmeringen die ervoor zorgen dat je afvalstoffen niet direct kunt gebruiken als grondstof.
“Laatst werkten we met een tomaten- en komkommerkweker uit Limburg, die op een slimme manier warmte wilde opwekken uit zijn organische reststromen", zegt Oei. "Het kostte dit bedrijf anderhalf jaar om erachter te komen wie over de vergunning gaat: de provincie of de gemeente. Dan heb je ook nog landelijke en Europese regelgeving. De regels van al die overheidsinstanties zijn bovendien verschillend te interpreteren.”
Nog zo’n voorbeeld: startup Sunt verwerkt afgekeurde bananen die via de Rotterdamse havens Nederland binnenkomen tot puree voor bananenbrood. Het gaat dan om bananen die net te rijp zijn om het supermarktschap in te mogen. Als de startup ze niet gebruikt, worden ze verbrand. Dit kost geen importtarief, terwijl de startup liefst 75 tot 114 euro per ton betaalt, meldde Sunt afgelopen jaar aan MT/Sprout. "Vernietigen is de norm", verzuchtte Sunt-manager Annabel Hoogendoorn.
De afvalwetgeving zit de circulaire economie in de weg, waarschuwde de Utrechtse wethouder Susanne Schilderman dan ook maandag in een interview met Binnenlands Bestuur. Wordt iets weggegooid, dan geldt het automatisch als afval dat aan strenge regelgeving onderhevig is.
Dat leidt tot problemen, merkt Schilderman, die voor haar gemeente toeziet op de circulaire economie. Ze wijst naar het Utrechtse bedrijf De Clique, dat onder meer olie haalt uit oude sinaasappelschillen. Dat mag niet, omdat het als afval eerst moet worden gecomposteerd. Hierdoor moet De Clique uitwijken naar een fabriek in Den Bosch, dat een landelijke vergunning in handen heeft. Schilderman: “Je moet [de sinaasappelschillen] meteen behandelen als de zwaarste categorie afval, hoewel er niet zulke grote risico’s aan zitten.”
“De regelgeving is vooral gebaseerd op lineaire modellen”, zegt Greenport-leider Kemmers. “Als we reststromen willen hergebruiken, mag dat soms niet vanwege de afvalwetgeving die achterloopt.” Kemmers probeert het thema geregeld ter sprake te brengen bij overheden. “Vaak zegt men dan dat er ook genoeg voorbeelden zijn waarbij deze wetgeving wél van belang is. Dat punt begrijp ik, maar tegelijkertijd denk ik: als we zo halsstarrig blijven vasthouden aan wat we al hebben, komen we niets verder met de circulaire economie.”
Dat de knop om moet, daar is ook SIGN-leider Oei van overtuigd. “We moeten naar een fossielvrije samenleving. Dat is een noodzakelijkheid, als we niet nóg meer natuurrampen willen creëren. De rampen die nu plaatsvinden, zoals overstromingen en hitterecords, werden 30 jaar geleden al voorspeld. Laat de akkerbouw dus een steentje bijdragen met fossielvrije materialen.”